Een echtscheiding is een ingrijpende gebeurtenis die veel impact heeft op je leven. Het gaat vaak niet alleen om praktische of juridische zaken, maar ook om je lichamelijke en mentale gezondheid. Tijdens of na een scheiding kun je te maken krijgen met allerlei klachten en gevoelens, zowel emotioneel als fysiek.
Veel mensen ervaren tijdens of na een scheiding gevoelens van verdriet, boosheid, teleurstelling of onzekerheid. Dat is heel normaal. Toch kunnen deze emoties in sommige gevallen aanhouden of verergeren. Je kunt last krijgen van langdurige stress, somberheid, angstklachten of slaapproblemen. Als je merkt dat je steeds minder goed functioneert in het dagelijks leven of je over een langere periode neerslachtig voelt, is het verstandig om daar met iemand over te praten. De huisarts of praktijkondersteuner GGZ (POH-GGZ) kan hierbij ondersteuning bieden.
Langdurige stress heeft invloed op je lichaam. Je kunt klachten ontwikkelen zoals hoofdpijn, spierpijn of buikklachten. Bij mensen met chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten of diabetes, kan stress de klachten verergeren. Je dagelijkse ritme raakt vaak ontregeld: je slaapt slechter, eet minder gezond of hebt minder energie om te bewegen. Juist op zulke momenten is het belangrijk om goed voor jezelf te zorgen, ook al voelt dat niet altijd haalbaar.
Als er kinderen betrokken zijn, is het goed om te beseffen dat een scheiding voor hen ook veel kan veranderen. Sommige kinderen reageren verdrietig of boos, anderen trekken zich terug of krijgen problemen op school. Ze kunnen zich onzeker voelen over de nieuwe situatie of zich verantwoordelijk gaan voelen voor het welzijn van hun ouders. Het helpt om kinderen te betrekken bij wat er gebeurt en ruimte te geven voor hun gevoelens. Als je je zorgen maakt over hoe je kind de scheiding verwerkt, kun je ondersteuning zoeken bij de jeugdarts, huisarts of het schoolmaatschappelijk werk.
Je hoeft het niet alleen te doen. Als je merkt dat de scheiding invloed heeft op je gezondheid, is het belangrijk om tijdig hulp in te schakelen. De huisarts kan een eerste aanspreekpunt zijn, en kan je eventueel doorverwijzen naar een praktijkondersteuner, psycholoog of maatschappelijk werker.